De terbeschikkingsstellingsregeling is ook van toepassing bij aanschaf van een pand met de gezamenlijke bedoeling van een dga en zijn vennootschap om het pand in gebruik te geven aan die vennootschap. Er hoeft geen schriftelijke overeenkomst te zijn. Wel is van belang dat het pand vanaf aanschaf niet voor andere doeleinden is gebruikt.
Een dga schafte in 2006 een pand aan met de bedoeling dit pand te verhuren aan een bv waarin hij een indirect belang had. Vanaf november 2008 tot en met november 2010 heeft de dga op het adres van het pand ook ingeschreven gestaan in de Basisregistratie Personen (BRP). In de jaren 2010 tot en met 2014 is het pand niet in gebruik bij de vennootschap. De dga meent dat de tbs-regeling toch van toepassing is. De inspecteur is het daar niet mee eens.
Het geschil
In hoger beroep bij Hof Den Bosch is in geschil of de terbeschikkingstellingsregeling (tbs-regeling) van toepassing is op het pand.
Ook zonder schriftelijke overeenkomst tbs mogelijk
Het hof geeft aan dat in aantal gevallen de terbeschikkingstelling geldt. De tbs-regeling is van toepassing als de dga en de vennootschap daarvoor (schriftelijk) een overeenkomst aangaan. Is er geen schriftelijke overeenkomst? En schaft een dga een onroerende zaak aan met de bedoeling om die onroerende zaak bij een gelieerde vennootschap in gebruik te geven? En wordt die onroerende zaak voor dat gebruik geschikt gemaakt? Dan kan ook sprake zijn van terbeschikkingstelling. Dat is het geval als bij verhuur aan een derde met die derde vóór de aanschaf en het gereedmaken van het pand afstemming zou hebben plaatsgevonden. Voorts is van belang dat op het moment van aanschaf van de onroerende zaak de tbs-regeling slechts van toepassing is als van het moment van aanschaf geen andere aanwending van de onroerende zaak plaatsvindt.
Dga maakt toepassing tbs-regeling aannemelijk
Volgens het hof is het aannemelijk dat de dga het pand heeft gekocht om het ter beschikking te stellen aan de vennootschap. Dat het pand gedurende de jaren 2010 tot en met 2014 nog niet gereed is gemaakt voor de verhuur is niet relevant. De reden daarvoor is dat de gemeente niet bereid is geweest de benodigde vergunningen te verlenen. De inspecteur stelde ook nog dat de dga in het pand heeft gewoond. De dga ontkent dat. De inschrijving in de BRP is uitsluitend gedaan voor het gebruik van een postadres. Het hof vindt dat geloofwaardig. Het pand heeft bij aanschaf geen andere aanwending gehad. De tijdelijke huur van een andere bedrijfsruimte door de vennootschap en het aanmerken van het pand als eigen woning in de aangifte, leiden het hof niet tot een ander oordeel. De tbs-regeling is van toepassing.
Bron: taxence, shutterstock