Voorkom fraus legis, pas huwelijkse voorwaarden tijdig aan

Een wijziging van de huwelijkse voorwaarden in het zicht van overlijden kan volgens zowel de fiscus als Hof Amsterdam fraus legis zijn.

Een vrouw trad 2 september 2015 in het huwelijk met een man met wie zij daarvoor al 33 jaar een affectieve relatie had. Aanvankelijk was sprake van een wettelijke gemeenschap van goederen, maar op 19 oktober 2017 gingen de echtgenoten huwelijkse vooraarden aan. Daarbij spraken zij af dat de vrouw gerechtigd zou zijn tot 90% van de schulden en de goederen van de gemeenschap. De man zou gerechtigd zijn tot de resterende 90%. Toen hij overleed op 9 december 2017, was zijn echtgenote zijn enige erfgenamen. Zij had de erfenis zuiver aanvaard. In haar aangifte erfbelasting was zij uitgegaan van een verdeling van het gemeenschappelijke vermogen van 50% – 50%. Maar zij gaf ook aan dat ze dit alleen maar deed omdat ze in het aangifteprogramma niet de verdeling van 10% – 90% kon invullen. Toch ging inspecteur bij het opleggen van de aanslag uit van de 50% – 50%.

Aangaan huwelijkse voorwaarden in zicht van overlijden
De vrouw ging met succes in beroep bij Rechtbank Noord-Holland. Zie ook NTFR 2021/225 en 'Vlug huwelijkse voorwaarden aangaan bespaart erfbelasting'. Maar in hoger beroep heeft de Belastingdienst meer succes en wel met een beroep op fraus legis. Het hof stelt dat het volgen van het standpunt van de vrouw leidt tot een miskenning van de wettelijke bepaling met betrekking tot een schenking binnen 180 vóór overlijden. Daarom dient men de wijziging in huwelijkse voorwaarden als een schenking aan te merken. Bovendien meent het hof dat het ontgaan van erfbelasting het doorslaggevend emotief was voor het aangaan van huwelijkse voorwaarden. Afgezien van het fiscale belang was de weg die de echtgenoten hadden gevolgd kunstmatig van elk reëel belang ontbloot. De man was op moment van het aangaan van de huwelijkse voorwaarden ernstig ziek. De huwelijkse voorwaarden waren dus aangegaan in het zicht van overlijden. De aanslag was terecht opgelegd.

Wet: art. 1, eerste en zevende lid, 11, vierde lid en 12, eerste lid SW

Bron: taxence, shutterstock

Recommended for you

In de kijker

In de kijker